de Titaantjes

 

 

 

 

 

 

 

 

 

de Titaantjes door Hans Bayens, 1971

op de sokkel staat: ‘Jongens waren we, maar aardige jongens’, de openingszin van de novelle ‘de Titaantjes’.

op het bankje zitten: ‘Bavinck, Hoyer en Koekebakker’.

 

 

Kunstopvatting

 

De NRC 24-11-2006:

“Het brons van Bayens lijkt opgebracht als pasteuze klei, de goed getroffen lichaamshoudingen verraden vakmanschap. Meer pretentie heeft het beeld niet. Het is een ode aan Nescio, en parkdecor. “

 

Diefstal

 

Juli 1988 werd een nieuw afgietsel onthuld door de dochters van de schrijver J.H.F. Gronloh, beter bekend onder het pseudoniem Nescio, Miep Boas-Gronloh en Nel Tenger-Gronloh. Jaren daarvoor werd het kunstwerk gestolen.

 

Vandalisme

 

Juni 2006, het beeld is beklad, ‘opgeleukt’ met goudkleurige verf.

 

 

 

               

 

 

 

 

                                                

 

 

 

 


 

Nescio (pseudoniem van J.H.F Grönloh, 1882 - 1961)

Titaantjes, 1918

 

Titaantjes

 

Titanen waren in de Griekse mythologie leden van een godengeslacht, de voorouders van de Olympische goden. Het waren kinderen van Uranus en Gaea, zes zoons en zes dochters. De jongste zoon onttroonde zijn vader en maakte zich meester van de heerschappij. Toen zijn jongste zoon, Zeus, dat weer op zijn beurt deed, ontbrandde de 'Titanenstrijd' die door Zeus gewonnen werd. De Titanen werden door hem in de onderwereld geworpen.

 

In het verhaal 'Titaantjes' komen de vijf Titaantjes iedere avond bij elkaar om te filosoferen over het leven, wat het is en wat het had moeten zijn en waarom de dikke heren met hun geld en dikke sigaren zoveel beter af zijn dan zij en of ze wel beter af zijn. De vijf jongens voeren ook een reuzenstrijd. Dit wordt door het verkleinwoord meteen gerelativeerd. Maar ook zij leggen het uiteindelijk af.

 

Thema van de 'Titaantjes' : Het ergste dat je kan overkomen is ‘een plaats innemen in de burgermaatschappij’, één van de vele mannetjes worden die je verafschuwt. Maar uiteindelijk wordt toch iedereen zo. Behalve Bavink maar hij komt in een gekkenhuis terecht. Nescio, die zelf eigenlijk ook zo'n burgermannetje was, geeft met het verhaal aan dat het bijna onvermijdelijk is zo'n mannetje te worden. In het verhaal wordt de desillusie geschetst van vrienden die een eigen leven wilden leiden, maar die dit streven door allerlei maatschappelijke hindernissen niet kunnen waarmaken.

 

Nescio

 

Nescio, het pseudoniem van Jan Hendrik Frederik Grönloh betekent  ‘ik weet het niet’ of ‘ik wil het niet weten’. Grönloh werd op 22 juni 1882 geboren te Amsterdam. Zijn vader was winkelier en smid. Hij volgde de HBS en de Openbare Handelsschool; van 1899 tot 1906 werkte hij bij verschillende handelskantoren. In 1911 werd zijn debuut 'De Uitvreter' in De Gids geplaatst. In 1918 verscheen een novellenbundel ‘Drie Novellen’ met ‘Dichtertje - De Uitvreter – Titaantjes’. 

 

De verhalen spelen zich af tussen 1900 en 1911. Nescio’s manier van schrijven, zijn directe en natuurlijke stijl, werd niet echt gewaardeerd rond de tijd van zijn debuut. Waardering voor Nescio komt pas na de Tweede Wereldoorlog. Dit kwam naast zijn taalgebruik waarschijnlijk doordat hij niet altijd Godlievend schreef en zijn spelling te modern was (i = hij, werti = werd hij, hatti = had hij). De critici vonden het aanstellerig.

 

 

 

                                

 

 

 

 


 

Hans Bayens (1924-2003)

Hans Bayens was schilder en beeldhouwer in Amsterdam. Hij werd in 1924 in België geboren uit Nederlandse ouders, volgde de middelbare school in Nederland en was van 1946-1949 student aan het Hoge Instituut voor Schone Kunsten in Antwerpen. In 1949 vertrok hij met  een beurs van het Maison Descartes voor een jaar naar Parijs om daar te wonen en te werken. Voor hij zich definitief in Amsterdam vestigde, werkte hij veel in België, Frankrijk en Engeland.

 

Hans Bayens werkte in de traditie van het impressionisme, met name in zijn portretten en in zijn evocaties van het dagelijks leven van mensen, zoals zich dat afspeelt in hun eigen huis, in een café, een circus, een orkest of een ziekenhuis. In zijn landschappen en stillevens koos hij voor een meer expressionistisch getinte benadering.

 

Opmerkelijk zijn de literaire sculpturen van onder andere Multatuli (op de Torensluis over het Singel), Theo Thijssen (aan het begin van de gedempte Lindengracht), Nescio’s Titaantjes (“Hommage aan Nescio” in het Oosterpark), Betje Wolff en Herman Gorter, in brons vereeuwigd. Bayens wordt dan ook de 'beeldhouwer van de Nederlandse literatuur' genoemd.

Info Bayens

 

Wikipedia

 

 

 

 

                                  2010

 

 

 


 

Oosterpark

 

Foto’s:  januari en juni 2006, september 2010

 

 

Startpagina Buitenbeeldinbeeld

 

Buitenbeelden in Amsterdam Oost

 

Buitenbeelden in Amsterdam: Monumenten