Herman Heijermans 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Herman Heijermans (2e versie) van Joseph Mendes da Costa, 1935

 

 

Mikpunt voor vandalen

 

Het laatst bekende werk van beeldhouwer Mendes da Costa is een buste van de in 1924 overleden Nederlandse toneelschrijver Herman Heijermans. Het beeld is er gekomen door particulier initiatief. De publicist A.B. Kleerekoper, schrijver van “Oproerige krabbels” in dagblad Het Volk nam het initiatief en wethouder Floor Wibaut was voorzitter van het aanbevelingcomité. In 1929 werd de kop onthuld in het Vondelpark, het kreeg een sterk verdeelde ontvangst. Mendes had gepoogd Heijermans' markante, maar nogal eigengereide persoonlijkheid uit te beelden door hem in een streng en strak expressionistische stijl in hard, weerbarstig steen uit te houwen.

 

 

 

 Onthulling van de 1e versie van het beeld in november 1929 door Floor Wibaut. Links de

 beeldhouwer Mendes da Costa. Het hoofd is boller dan de 2e versie (Foto’s: Beeldbank

 Amsterdam)

 

Het beeld werd een mikpunt voor vandalen en in 1934 was het zo beschadigd dat het werd verwijderd en Mendes de opdracht kreeg een nieuwe te maken. In 1935 werd de tweede versie in het Leidsebosje geplaatst, maar ook daar bleek het niet veilig:

 

 

 

 

               

 

        Foto: 1931 (Beeldbank Amsterdam)

 

   

 

 

        Berichten uit resp.:

 

        Het Vaderland, 9 november 1931

        Het Vaderland, 31 januari 1939

 

 

    

         

 

 

Na nog een zware beschadiging op 7 november 1940 werd het beeld weggezet in opslag. Na de oorlog kreeg Frank de Miranda de opdracht het beeld te restaureren maar dat (b)leek in eerste instantie onmogelijk omdat het oorspronkelijke gipsmodel verdwenen was en hij het onverantwoord vond het alleen te doen op grond van beschikbare foto’s. De Miranda nam het beeld mee om het te behoeden voor destructie..

 

 

                   Ons Amsterdam’ schreef in het nummer van augustus 1964:

 

 

De herplaatsing in 1964, rechts Hildo Krop

Sedert 1 juni j.l. is het borstbeeld van de bekende Nederlandse toneelschrijver Herman Heijermans weer voor het publiek te aanschouwen op de oude plaats in het Leidsebosje.

 

(..) In 1959 is het beeld in Amsterdam teruggekomen in gemeentebezit. De toenmalige directeur van de Stedelijke Musea, jhr. W.J.H.B. Sandberg, achtte het toen wenselijk dat op het restauratie-atelier van het Stedelijk Museum een poging zou worden gedaan het beeld te herstellen. Een nieuw restauratieprocédé zou dat, beter dan in 1945, mogelijk maken. De werkzaamheden vonden plaats onder toezicht van stadsbeeldhouwer Hildo Krop en van de heer De Miranda.

 

De restauratie slaagde redelijk, maar het herstel van de neus bleef onbevredigend. Het resultaat van de restauratie werd daarom door de heren Krop en De Miranda niet goedgekeurd. Op hun advies werd de restauratie door burgemeester en wethouders niet aanvaard.

 

Op 7 maart 1962 ontving de heer De Miranda wederom opdracht de restauratie ter hand te nemen. Te zamen met de firma Van Tetterode heeft hij het herstel tot een goed einde gebracht.

 

 

                   Sindsdien is de neus minimaal drie keer gesneuveld: in 1984 ontbeert het beeld de neus, in 1993 werd

                   hij er afgeslagen en in 2007 nog eens.

 

 

                           

 

                                1971: met neus                                                                                        1984: geschonden neus

 

 

Nieuwe neus

 

HET BEELD van Herman Heijermans in het Leidsebosje heeft sinds vorige week weer een neus. Lange tijd heeft het beeld zonder neus gestaan. Een paar dronken jongens sloegen hem er anderhalf jaar geleden af, maar een echt grote ramp was het niet want de neus was al een tweede neus. ''Een rare mopsneus was het,'' zegt Andre van Tetteroide, directeur van Tetteroide Steen, ''en niet de echte kromme joodse neus die Heijermans van zichzelf had.''

 

De gemeente kwam per toeval bij de steenhouwerij terecht, de plaats waar Andres grootvader het beeld in opdracht van beeldhouwer Joseph Mendes da Costa vervaardigde. Er lag toevallig nog een gipsmodel op zolder, zodat Heijermans inmiddels weer zijn eigen gok terugheeft. ''Muurvast zit hij nu,'' zegt Andre van Tetterode. ''Hij is er niet zomaar aangelijmd, de neus is er echt ingezet. We hebben een gat van drie centimeter in de kop gehakt, en daarna is die neus er met een nok van dezelfde steen in vastgeplakt.''

 

(fragment uit ‘Steen’, het Parool 12 november 1994)

 

 

Foto: ANP, 1994

 

 

 

Mishandeld

 

HET BEELD van Herman Heijermans van het Leidsebosje is weer eens beschadigd. Deze keer zijn vandalen tamelijk grondig te werk gegaan: de neus van de schrijver is eraf gemept en de mond is beschadigd. Wellicht staat het beeld op een wat ongelukkige plaats  -te zeer in de loop van uitgaanspubliek-  want het wordt om de haverklap bespoten, beklad of beschadigd.

 

(het Parool, 11 april 2007)

 

 

 

                                          

 

                                                                                                                              2010: neus, lippen en kin vertonen breuklijnen

 

 

KLOMPENVOLK

 

Wat is er met het borstbeeld van Herman Heijermans niet gesold ! En nog altijd, wanneer uit de rijen der analfabeten, nooit te beroerd om alles wat het kleine beetje verstand wat ze bezitten te boven gaat kranig tegemoet te treden, iemand het gezicht van Heijermans voor de zoveelste maal met paarse polkadotten of rode runen heeft beklad (de viltstift en de verfspuitbus zijn de zeis en de hooivork van deze tijd, de wapens van het klompenvolk), duurt het maanden voordat er, in opdracht van de gemeentereinigingsdienst, een schoonmaker komt aansukkelen om de kop op z'n elfendertigst op te poetsen.

 

(Gerrit Komrij, Het boze oog. 1991)

 

 

 

 

 

 

 


 

                    Herman Heijermans  (1864-1924)

 

Herman Heijermans was een sociaal bewogen toneelschrijver. Zijn toneelstuk ‘Op Hoop van Zegen’ (1900) en met name de hoofdpersoon Kniertje en de verzuchting “de vis wordt duur betaald”, zijn beroemd.

 

Overigens zegt Kniertje in het stuk: “Truus het gelijk: de vis wordt duur betaald” (in het derde bedrijf) omdat de vissersvrouw Truus de beroemde verzuchting dan al een paar keer heeft gedaan.

 

 

Info Heijermans

 

 

 

 

 

 

 

Portret door J.H. Toorop, 1914

 

 

 


 

Joseph Mendes da Costa (1863-1939)

 

Joseph Mendes da Costa was een zoon van een matseiwe-houwer, een steenhouwer van (joodse) grafmonumenten, en zonder twijfel heeft dit voorbeeld hem en ook enkele andere verwanten ertoe gebracht hetzelfde ambacht te leren om zich daarna als zelfstandig scheppend beeldhouwer te vestigen.

 

Met de opkomst van de Amsterdamse School ontstond omstreeks 1920, vooral in Amsterdam, veel vraag naar beeldende ornamenten aan gebouwen en bruggen. De legendarische beeldhouwer Jan Bronner was in 1914 benoemd tot docent aan de Amsterdamse Rijksakademie en in die tijd begonnen de beeldhouwers in Nederland zich te ontwikkelen van ambachtslieden tot kunstenaars. Joseph Mendes da Costa en Lambertus Zijl waren de eersten die naast hun toegepaste werk ook vrije beelden maakten.

 

Hij is de wegbereider geweest voor de 20e-eeuwse kunst in Nederland, doordat hij als eerste beeldhouwer een monumentale, symbolistische stijl van strakke lijnen en heldere vlakken ontwikkelde.

 

Wikipedia     

 

 

 

                 

 

 

 

 

                                

 

Reactie van een lezer in het Parool:

 

Ik heb mij altijd afgevraagd waarom dit beeld toch steeds weer teruggezet wordt op ‘de plaats des onheils’. Waarom wordt dit standbeeld niet verplaatst naar waar het hoort, namelijk het Beatrixpark? Immers, de Herman Heijermansweg komt uit op het Beatrixpark. Nóg mooier zou het zijn wanneer het standbeeld in het park op een plek komt te staan met uitzicht op de Herman Heijermansweg.

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Leidsebosje, Amsterdam

 

Foto: april 2006 en juli 2010

 

 

Startpagina Buitenbeeldinbeeld

 

Buitenbeelden in Amsterdam West

 

Monumenten in Amsterdam: Portretten