Dierenbeeldentuin Artis Natura
Artis Magistra Amsterdam toegangspoort aan de Plantage Kerklaan tekst uit een circulaire van 1837, gememoreerd in 1888 Leermeesteres van de kunst In 1836 werd het plan opgevat ‘eene diergaarde’ op te richten in de hoofdstad en initiatiefnemer G.F. Westerman zocht steun bij koning Willem I, maar de burgemeester van Amsterdam ‘adviseerde ongunstig’. Westerman c.s. , het genootschap ‘Natura Artis Magistra’, zette echter het idee ‘onzen hoofdstad een Zoölogischen tuin te verschaffen’ door en kocht daartoe de buitenplaats ‘Middenhof’ in de Plantage. De tuin werd ingericht en 1 mei 1838 geopend voor leden. Juni 1839 kon het publiek al een kaartje kopen om een “eenen levenden Salamader” uit Japan –te leen uit Leiden- te bewonderen en ‘tevens de geheele inrigting te beschouwen’. De naam van het genootschap en de tuin ‘Natura Artis Magistra’, betekent ‘de natuur is de leermeesteres van de kunst’. Op deze webpagina’s is de uitwerking van deze gedachte in de beeldhouwkunst te zien. Artis toont daarvan in het park enkele tientallen voorbeelden. In 1854 schonk een bestuurslid de adelaars die de pijlers van de toegangspoort bekronen. De vogels zijn van Christian Daniel Rauch, een Duitse beeldhouwer (1777-1857). Op ingekleurde oude ansichtkaarten uit het begin van de vorige eeuw, werden de in zink gegoten arenden zwart gemaakt, nu (maar ook al in 1938 lijkt op een oude foto) zijn ze verguld. ansichtkaart 1911 in de hal van het Aquarium
Algemeen
Handelsblad, 2 mei 1878 Jubilea en openingen Het bovenstaande marmeren beeld van een klassiek geklede jonge vrouw die de aarde bevloeit (een stroomgodin?), is vermoedelijk een schenking uit 1878 aan de directeur ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van Artis. Veel van de beelden in de dierentuin zijn herinneringen aan jubilea. Ook openingen van nieuwe, vernieuwde of uitgebreide dierenverblijven, b.v. het gorillahuis met buitenverblijf, het kleine- zoogdierenhuis en de nieuwe vleugel van het reptielenhuis, zijn gelegenheden geweest waarbij de beeldencollectie uitdijde. Gedenksteen vanwege het 100-jarig bestaan, het beeldhouwwerk is van Jan Trapman; een schenking van het kantoorpersoneel
kop van een wisent wurgslang in de vorm
van een omgekeerde aesculaap door Janko Berman, onthuld
in 1984 ter gelegenheid van de opening van een nieuwe vleugel van het
reptielenhuis Historische lading Het valt op dat de
meeste in sculptuur uitgebeelde dieren niet meer in Artis te zien zijn. De
dieren die Jaap Kaas in sculpturen vastlegde, de tijger, bruine beer, ijsbeer
en het hangbuikzwijn zijn in Artis niet meer in levende lijve te vinden,
evenmin het nijlpaard van de gevelsteen, de panter van Samuel Klinkenberg, de
grootoorvos en Afrikaanse olifant van Arie Teeuwisse, de bonobo van Cornelia
Smit en de neushoorn en cheetah’s van Hetty Heyster. Tot in de jaren
zeventig was het streven van Artis om zoveel mogelijk diersoorten te tonen:
de dierentuin als verzamelaar, als museum. Door veranderende inzichten is van
dit beleid afgestapt. Daardoor hebben de sculpturen ook een historische
lading gekregen. Het veranderende inzicht wat betreft de functie van
dierentuinen is eveneens verbonden geraakt met het beeld ‘de Ark van Noach’
van Arie Teeuwisse. Dacht men midden vorige eeuw nog dat dierentuinen
belangrijke depots waren voor diersoorten in het wild, nu hoopt de
Artis-directeur dat de dierentuin geen ‘mausoleum van uitstervende diersoorten’
wordt. Educatie wordt nu gezien als de belangrijkste opdracht. Gorillajong door Hetty Heyster, 1993; ter
gelegenheid van de opening van het nieuwe gorillahuis in 1990 Goudwanggibbon
door Moeder Natuur
tuinornament: Tęte-a-tęte stoel, ca 1920 Startpagina Buitenbeeldinbeeld |