Knopendorp Baarlo met beelden van Shinkichi Tajiri
Littekens Shinkichi Tajiri is in 1923 geboren in Los Angeles uit Japanse ouders. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden in de VS na de aanval op Pearl Habour Japanners beschouwd als staatsvijanden en opgesloten in concentratiekampen, ook Tajiri en zijn familie. Om te ontsnappen aan het kamp meldde hij zich aan bij het leger en vocht mee in Italië. Hij raakte ernstig gewond in dienst van zijn vaderland maar bleek bij terugkeer in de VS nog steeds niet als volwaardig burger te worden geaccepteerd. Na de oorlog studeerde Tajiri aan het Art Institute in Chicago, maar vertrok in 1948 naar Parijs uit protest tegen de behandeling die de Japanners in de VS in de oorlog hadden ondergaan. Tajiri: “Met mijn beeldhouwkunst probeer ik vorm te geven aan de psychologische littekens die al die indringende ervaringen hebben achtergelaten.” In Frankrijk schoolde hij zich verder bij Zadkine en Léger en vestigde zich in 1956 in Nederland. Met Wessel Couzijn, Hans Verhulst, Ben Guntenaar en Carel Kneulman richtte hij in 1959 de ‘Groep A’dam’ op, het werk van de groep werd gekarakteriseerd als ‘de Cobra van de Nederlandse beeldhouwkunst’.
Krijgers en machines In het begin van zijn loopbaan maakte hij grillige objecten van schroot. Uit geldnood ging hij op zoek naar goedkope materialen en bij een schroothandelaar construeerde hij ‘junksculpturen’. Tajiri: “Ik was één van de eerste “junk”-beeldhouwers die uitsluitend met ijzer werkte.” Wegens plaatsgebrek moest hij deze beelden vaak weer dezelfde dag op de schroothoop achterlaten, vandaar de naam ‘one day sculptures’. Zijn werk trok de aandacht van de Nederlandse kunstenaars van de Cobra-groep en zij nodigden hem uit mee te doen aan de eerste Cobra-tentoonstelling in het Stedelijk Museum Amsterdam. Daar toonde Tajiri in 1949 een van zijn eerste krijger-beelden, Guerrier. Later maakte hij een soort toestellen die volgens Tajiri de mensen moesten kunnen herkennen als machines uit het dagelijks leven zoals auto’s, vliegtuigen, kanonnen en wasmachines, maar die toch boven de dagelijkse werkelijkheid uitstegen. Tajiri noemde ze ‘objecten’.
Uit:
Het Nieuwsblad van het Noorden,
1967 Onbegrepen In 1967 had Shinkichi Tajiri een solo-tentoonstelling in zowel het Stedelijk in Amsterdam als het Groninger Museum waar hij zes van zijn machines toonde. Zijn machinerie werd niet zonder vraagtekens ontvangen. Sommige critici zagen er een verheerlijking van de oorlog en het militarisme in. Daarbij was het hoofd van de afdeling Beeldende Kunst van het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk in zijn openingstoespraak -gezien het verslag in Het Nieuwsblad van het Noorden- niet mals in zijn persoonlijke mening over het kunstenaarschap van Tajiri: “De moeilijkheid met Tajiri is [ ..] dat hij nog steeds niet aan kunst toe is. Hij maakt zijn fallische monumenten, z’n gebedszuilen, z’n schietmonsters en z’n machines als –ja als wat?- als constructeur, als ambachtsman, als gelovige, als soldaat, als man, als agressor, als beschermerr van het huis. Hij maakt ze in ieder geval zelden als kunstenaar. Zeker: hij maakt ze mooi, perfect, vol expressie, geladen met betekenissen, maar hij loopt er nooit omheen, neemt nooit distantie.”
Tajiri, 1967 Tajiri vertelde in 1993 aan het Limburgs Dagblad dat zijn machines door de kunstkritiek nooit goed begrepen waren. “Het was mijn reactie op de Amerikaanse oorlogsindustrie, die zoveel mogelijk mensen wilde doden voor zo weinig mogelijk geld.” In 1967 maakte Tajiri zijn eerste knoopsculptuur uit teleurstelling over het onbegrip dat zijn anti-oorlogsbeelden ten deel viel. De kunstenaar: “Een knoop is een knoop. Met de interpretatie daarvan kan niets misgaan”.
BRM, 1967 Zoeken naar vorm Ons Erfgoed schreef in 1982: “Meer en meer ging Tajiri de machines beschouwen als overbodig gecompliceerd van vorm; het gladde oppervlak beoordeelde hij echter als een benadering die nog onvoldoende door hem was geëxploreerd. Daarom zocht hij dat te combineren met een eenvoudige vorm; tenslotte kwam hij terecht bij de knoop, naar zijn overtuiging ouder dan het wiel. Zeker zal ook de teleurstelling over de slechte ontvangst van zijn machines hem hebben doen zoeken naar een vorm die voor ieder begrijpelijk was.” Het idee voor de nieuwe vormtaal had zijn oorsprong in Tajiri’s interesse voor techniek. Hij zag de esthetiek van de drapering van de uitlaatpijp rond het motorblok van zijn 6-cilinder raceauto. Het zette hem op het spoor van de knoop, een vorm die overal herkend wordt en verschillende betekenissen draagt. Aan dagblad Trouw vertelde Tajiri in 2009 dat het ook zijn antwoord was op de conceptuele kunst waarin veel woorden nodig zijn om iets uit te leggen. De kunstenaar: “Het grote publiek snapt het ook niet. Met mijn knopen wilde ik een statement maken dat iedereen zou begrijpen. Knopen zijn van alle eeuwen. Het mooie van de knoop is de harmonie tussen eenvoud en kracht.” Maar ook ten aanzien van de knopen waren de meningen verdeeld. De Telegraaf schreef in 1969: “De knopen met hun simpele en toch ingewikkelde vormen zijn indrukwekkende voorbeelden van Tajiri’s inventiviteit en vindingrijkheid.” De NRC daarentegen in 1993: “Het lijkt mij niet dat deze knopen veel te vertellen hebben; op mij komen ze over als een soort visuele muzak.”
Uit: Het Vrije
Volk, 1970 en 1974 Knopen Tajiri heeft tientallen jaren kunstwerken in knoopvorm gemaakt, de knoop werd in de jaren negentig zijn handelsmerk genoemd. De beeldhouwer: "Ik wil dat mensen zelf betekenis kunnen geven aan mijn kunstwerken. Met mijn 'knopen' wil ik een helder statement maken, zorgen voor onmiddellijke communicatie tussen werk en beschouwer" en : “De knoop is een fascinerende vorm van kracht, voor iedereen begrijpelijk. Het maakt niet uit of ik een knoop in Tokio of in de Braziliaanse jungle neerzet.” Er zijn diverse betekenissen aan de knoop toegekend. Zo symboliseert het voor de één verbondenheid, omarming, harmonie en voor de ander een moeilijke situatie, een lastige kwestie, probleem of worsteling. Voor weer anderen staat het voor een magisch symbool of voor spankracht. In de Japanse cultuur staat de knoop centraal in de erotische bondagecultus.
Granny’s knot, 1996 Knopendorp Baarlo In 1962 had Tajiri zich met zijn gezin op kasteel Scheres te Baarlo (Noord Limburg) gevestigd, hij zou er de rest van zijn leven blijven wonen. Na het overlijden van zijn vrouw in 1969, besloot Tajiri de uitnodiging voor een gastdocentschap in Berlijn te aanvaarden. Tot 1989 was hij daarom vaak weg uit Baarlo, maar na zijn pensionering trok hij de band met zijn woonplaats aan. In 1991 werd de knoop-sculptuur Connexion bij de entree van het dorp geplaatst, een symbool met verschillende lagen. Het wordt zowel gelezen als de verbeelding van de verbintenis tussen de gemeenten Maasbree en Baarlo, als Baarlo zijnde het knooppunt tussen Noord en Midden Limburg en als de band die bestaat tussen tussen Tajiri en Baarlo. Tajiri over Baarlo in 1993. "Hier voel ik me het prettigst, .... voor mij is dit dorp het geografisch middelpunt van West-Europa". Zes andere knopen werden eind jaren negentig bijgeplaatst en Baarlo kreeg daarmee naast een ‘Knopen-wandelroute’ de bijnaam ‘Knopendorp’. Alle Baarlo-knopen, behalve de eerste knoop ‘Verbinding’, zijn vervaardigd uit platte ‘linten’ gietijzer. Tajiri stuurde geen nota. Met de beeldhouwer werd afgesproken dat zijn ontwerpen dubbel uitgevoerd zouden worden op rekening van de gemeente en sponsors, Tajiri ontving het tweede exemplaar. Dat betekent dat elke knoop in Baarlo een evenknie heeft in de collectie van de kunstenaar. Shinkichi Tajiri overleed in 2009.
Overhand temple knot, 1997 Startpagina Buitenbeeldinbeeld Startpagina Knopendorp Baarlo
met beelden van Shinkichi Tajiri |