Windzuil

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Windzuil door Cornelius Rogge, 1966

 

Grillige lijnen op het beeld en de ‘vaan’ suggereren de wind die om het beeld speelt en het slijpt. In de zestiger jaren maakte Rogge beelden waarin hij probeerde de wind zichtbaar te maken. Het zichtbaar maken van natuurlijke elementen en krachten speelde een belangrijke rol in zijn werk.

 

 

 

                         

 

 

 

 


 

Cornelius Rogge (1932)

 

Wikipedia

 

 

Cornelius Rogge studeerde aan de Rietveldacademie en de Rijksacademie voor Beelden kunsten in Amsterdam. Aan de Koninklijke Academie voor Kunst en Vormgeving in ’s Hertogenbosch heeft hij lesgegeven. In 1986 ontving hij de David Röell-prijs als erkenning voor zijn uitzonderlijke bijdrage aan de Nederlandse cultuur op het gebied van de beeldende kunst. Rogge wordt aangeduid als een beeldhouwer van archaische onderwerpen. Rogge's beelden hebben te maken met oerkrachten, het bovenzinnelijke, mystiek en mystificatie, vergankelijkheid en eeuwigheid.

 

In de zestiger jaren (‘de archaïsche periode’) ontstaan beelden, waarin Rogge een windhoos, zon en gebladerte een vorm geeft. In een volgende fase treedt de tafel op als een alledaags voorwerp waarop een metafysische wereld wordt geëtaleerd, ingesnoerd en verchroomd. Na de tafels gebruikte Rogge andere voorwerpen om essenties aan te bieden: vitrines, rugzakken, maskers, tenten.

 

Met gesloten tenten in het beeldenpark van het Kroller-Müller-Museum, waar de bezoeker tevergeefs zoekt naar een ingang, maakte Rogge het onzichtbare voorstelbaar, zichtbaar, tastbaar bijna. Citaat van Rogge: “Zo kwam ik op het idee een serie tenten te maken die ik binnenstebuiten keerde. Door deze radicale ingreep, ontsnapte de duisternis, die door niemand was betreden, slechts beschermd door een huiddunne vorm van canvas. Nu was het licht van de buitenwereld ingesloten, er omheen heerste de duisternis”.

 

 

 

 

 

 

 


 

Beeldenstorm

 

Het was de tweede opdracht van Rogge, een vrije opdracht. Hij kreeg er begin jaren zestig dertigduizend gulden voor. Rogge zette twee op elkaar gestapelde stenen neer. Hij was in die tijd met 'ingesnoerde materie' bezig, en uit de stenen had hij smalle banden gehakt zodat het leek alsof de stenen aan elkaar waren vastgebonden. De gemeente Amsterdam kocht het aan en plaatste het bij de Sloterplas. Maar sommige omwonenden vonden het aanstootgevend.

Een gepensioneerde arts nam het initiatief, hij kocht beitels en hamers en deelde die uit in de buurt.  Rogge kan er inmiddels wel om lachen. 'Die dokter werd er blijkbaar erg agressief van. Hij ontketende een complete volksopstand.'  De brokstukken heeft hij nog steeds bewaard. Ruim dertig jaar en vele openbare kunstopdrachten later zijn de stukken nog steeds het tastbare bewijs van zijn theorie dat de zestiende-eeuwse beeldenstorm in Nederland niet is uitgewoed.

(naar de Volkskrant, 20 april 2000)

 

 

 

                                                   

 

 

 

 


 

Gerbrandypark

 

Foto’s: februari en september 2008

 

 

Startpagina Buitenbeeldinbeeld

 

Buitenbeelden in Amsterdam Slotermeer / Geuzenveld