Portretkoppen Jan Stoop door Nel van Lith, 2004 Uit de tentoonstelling ‘Nel van Lith, Woorden van steen’; De Havixhorst zomer 2015 Esgo Kuiper, 1979 Portretten Van Lith: “Bij een portret verdiep ik mij natuurlijk in de ander, dan kijk ik in die ander in plaats van in miezelf. Je moet bij een portret wel een beetje van iemand houden. Ik kan niet samen met iemand in één ruimte zijn waar ik de ziekte aan heb. Dan gaat het niet. (Uit ‘Tijd van Oogsten’ Befaamde beeldhouwers in Nederland; Walburg
Pers 2006)
Lou Loeber, 1981 Willem Sandberg, 1982 Herkenning Van Lith: “De meeste mensen hebben dat nooit meegemaakt, poseren voor een portret. Ineens zegt iemand dan van zijn eigen kop: ik zie mijn vader. Dan zeg ik: die heb ik niet gekend, het is joúw achterkant. Ik heb dat bij portretten van mijn eigen kinderen ook vaak gezien, dat de hele familie er doorheen wandelde.” (Uit ‘Tijd van Oogsten’ Befaamde beeldhouwers in Nederland; Walburg
Pers 2006) Leo Woltring, 1983 prof. Hans Obrecht, 1984 Draaikop Van Lith: “Ik heb een keer een kop van een professor moeten maken. Daar was geen woord mee te wisselen. Hij zat daar maar met het Financiele Dagblad. Er was slecht licht en dan had ik zijn kop gedraaid en draaide hij die weer terug naar z’n Financiele Dagblad. Dat was een ramp. Ik heb er vijf nachten niet van kunnen slapen. Toen dacht ik: vandaag moet het af of ik gooi die kop door het raam. Toen het klaar was stond iedereen er enthousiast omheen te springen en riep dat het kunst was. Ik dacht: ze weten niet wat kunst is, maar het is me wel gelukt!” (Uit ‘Tijd van Oogsten’ Befaamde beeldhouwers in Nederland; Walburg
Pers 2006)
Elis Juliana, 1985 Nel van Lith (1932) prof. Jan Stoop, 2004 Beeldenpark De Havixhorst Figuratieve beeldhouwkunst uit
de 20e eeuw Foto’s: augustus 2015 Startpagina Buitenbeeldinbeeld |