Labor et Ars

 

 

Joseph Mendes da Costa (1863-1939)

 

Museum Beelden aan Zee, voorjaar 2015

 

 

 

 

 

                                                                                          Naakt door Joseph Mendes da Costa, 1902

 

 

“Ik ben geboren en zal ook sterven, maar dat is onbelangrijk.

Hoofdzaak is mijn werk, en wie mijn werk kent, kent ook mijn leven.”

 

                                               (Mendes da Costa in het Joodsch weekblad De Vrijdagavond, 1924 jrg 1, no 24)

 

 

 

 

 

 

 

Mendes da Costa boetseerde straattaferelen en had daarmee al snel succes. Daarnaast werkte hij als docent boetseren.

 

Rond 1900 begon Mendes grote opdrachten te verwerven, onder meer voor een grafmonument, decoratie van meubilair, beeldhouwwerk voor een gebouw in Soerabaja en reliëfs voor de Beurs van Berlage. In 1905 realiseerde hij zijn grootste opdracht: decoraties aan het exterieur en interieur van het gebouw ‘de Utrecht’ aan het Damrak in Amsterdam.

 

De beeldhouwer viel in de smaak bij kunstverzamelaarster Hélène Kröller-Müller. Zij kocht zijn werk en gaf hem opdrachten. In 1915 vroeg zij hem een monument te maken voor de Zuid-Afrikaanse boerengeneraal Christiaan de Wet, het werd onthuld in 1922 op de Veluwe. Aan de vriendschappelijke relatie kwam een einde toen Kröller-Müller het resultaat van een volgende opdracht niet kon waarderen.

 

Na de dood van zijn vrouw in 1928 leefde Mendes da Costa teruggetrokken. Hij overleed 20 juli 1939.

 

Mendes is de wegbereider geweest voor de 20ste eeuwse beeldhouwkunst in Nederland, doordat hij als eerste een monumentale symbolistische stijl van strakke lijnen en heldere vlakken ontwikkelde. Bij zijn dood werd hij in diverse kranten de “nestor der moderne Nederlandsche sculptuur” genoemd.

 

 

 Algemeen Handelsblad, 22 juli 1939

 

       Joseph Mendes da Costa

 

Joseph Mendes da Costa was de zoon van een messeivemaker (grafsteenhouwer) aan de Nieuwe Prinsengracht in Amsterdam. Al vroeg moest hij meehelpen in de werkplaats waar hij het ambacht van steenhouwen leerde. Van 1879-1881 volgde hij daarnaast een opleiding in houtsnijden, gipsgieten en beeldhouwen aan de Quellinusschool en haalde in 1885 aan de Kunstnijverheidschool de akte M.O. boetseren.

 

Op de opleiding ontmoette hij onder andere Lambertus Zijl en met hem en enkele anderen zette hij de kunstenaarsgroep 'Labor et Ars' (Lea, Arbeid en Kunst) op. De groep bestond twee jaar. Daarna had Mendes enige jaren een compagnonschap met Zijl, hun vriendschap was levenslang.

 

 

 

 Nieuws van den Dag, 28 sept 1887 en 25 sept 1889 

 

 

 Joseph Mendes da Costa door S.J. de Mesquita, 1908

 

 

Het Vaderland” 21 juli 1939:

 

”hij brak, vollediger en duidelijker dan een der anderen, met het destijds gangbaar academisch of schilderachtig naturalisme en opende aldus de mogelijkheid tot vrijer ontplooiing van de wezenlijk beeldende, vormscheppende, al dan niet architectonisch beklemtoonde krachten in de plastiek.”

 

 

 

             

 

      Lambert Zijl (voorgrond links) en Mendes da Costa (rechts) in 1936                                 twee citaten uit Het Vaderland, 15 februari 1941

 

 

 

Eerbetoon door collega’s

 

Lambert Zijl schreef bij de 70ste verjaardag van Mendes da Costa in de Telegraaf van 3 november 1933:

 

“U vraagt me, ter gelegenheid van de zeventigsten verjaardag van dr. J. Mendes da Costa een kort, sympathiek woord aan hem te willen wijden. Een krant vol zou ik over mijn vriend kunnen schrijven, maar ook dan nog zou ik onvoldoende uiting hebben gegeven aan de groote bewondering, die ik voor hem en zijn kunst voel.”

 

John Rädecker noteerde voor de krant:

“Dat de beeldhouwkunst van heden in ons land een zekere hoogte heeft bereikt, is in de eerste plaats te danken aan dr. J Mendes da Costa. Wel moet ik dan gelijktijdig den naam Zijl naar voren brengen. Deze twee namen: Mendes en Zijl, hebben één beteekenis voor mij. Zij zijn het, die ons min of meer aangevuurd hebben, den waren weg der beeldhouwkunst op te gaan. Een huldiging van Mendes gaat dan ook parallel met die van Zijl.”

 

Hildo Krop reageerde met:

“Ik wil graag aan het verzoek, over Mendes te schrijven, voldoen. Ik kan echter niet veel zeggen, om de eenvoudige reden, dat ik niet schrijven kan. Ik schat de waarde van Mendes voor de beeldhouwkunst zeer hoog en ik zelf heb veel van hem geleerd – maar ik ben beeldhouwer en geen schrijver en het gehalte van mijn schrijverij kan niet evenredig zijn aan dat van den eerbied dien ik voor echt werk, als dat van Mendes, heb.”

 

Jan Bronner wenschte:

Met hoogachting en respect wensch ik mijnen collega Mendes da Costa op dezen dag van harte geluk.

[NB: Toen Bart van Hove, in Amsterdam hoogleraar aan de Rijksacademie voor Beeldende kunsten richting beeldhouwen, in 1914 overleed, werd Mendes da Costa gevraagd voor de post. Hij weigerde en Jan Bronner vervulde de vacature.]

 

 

                                                                                  

                                                                                                                        Het Volk, 4 november 1933

 

 

 

 

       Bij de honderdste geboortedag van Mendes schreef De Tijd op 5 november 1963:

 

          

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Tentoonstelling Labor et Ars, met werk van Joseph Mendes da Costa

 

Museum Beelden aan Zee, voorjaar 2015

 

Foto’s: maart 2015

 

 

 

 

Startpagina Buitenbeeldinbeeld

 

 

Startpagina Expositie Mendes da Costa & van den Toorn