Voor vissers die op zee bleven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vissersmonument door Han Wezelaar, 1955

 

 

 

                                                             

                                                             

 

Alkmaar IJM 31

 

Het Vrije Volk kopte 22 januari 1952: “Trawler ‘Alkmaar’ wordt als verloren beschouwd. Geen hoop op redding van de veertien opvarenden.” Na een hevige storm boven de noordelijke visgronden was de ‘Alkmaar’ IJM 31 niet in thuishaven IJmuiden teruggekeerd. Op 13 januari was de treiler -na een reparatiestop vanwege motorproblemen- vertrokken uit Stavanger en overvallen door een orkaan die meer dan 24 uur aaneen radiocontact met andere treilers onmogelijk maakte. Voordat de verbinding wegviel, hoorden schepen in de buurt de laatste boodschap van schipper Jan Koeman over de knetterende scheepsontvanger:

 

                              “Mijn motor draait op volle kracht, maar ik kom niet meer vooruit …

                               Ik kan hem niet meer op de wind houden  … Het gaat niet meer … Het gaat niet meer …”

 

Na de storm meldden alle schepen zich weer in de ether, op de ‘Alkmaar’ na. Na een week martelend wachten -men hoopte dat slechts de communicatieapparatuur kapot was- moest aangenomen worden dat het schip met man en muis vergaan was. Het schip had veertien opvarenden, de oudste was matroos Willem Klaasen, 66 jaar, de jongste derde machinist Leendert Ketting, 16 jaar en voor het eerst op zee, zijn vader Dirk voer mee als eerste machinist.

 

 

Vissersgedenkteken

 

Een gedenkteken voor vissers die op zee bleven, waar nabestaanden konden rouwen, bloemen leggen en troost zoeken, werd op dat moment hevig gemist. Een werkcomité kreeg de taak een vissersgedenkteken te realiseren en bij de herdenkingsdienst voor de bemanning van de ‘Alkmaar’ bracht een collecte al 960 gulden op. De 28e januari werd uitgeroepen tot jaarlijkse rouwdag van de slachtoffers der zee, maar die dag heeft zich niet vastgezet.

 

November dat jaar werd gemeld dat de Kop van de Vissershaven uitgekozen was als de plaats voor het gedenkteken. Er was inmiddels 13.000 gulden ingezameld. De kunstenaar moest nog worden bepaald en het Comité Vissersgedenkteken IJmuiden liet zich daarin bijstaan door een commissie van advies. Daarin hadden M.S. Andriessen, beeldhouwer te Haarlem, H.P. Baard, directeur van het Frans Halsmuseum te Haarlem en W.M. Dudok, architect te Hilversum zitting.

 

 

 

             

 

                               De Tijd, 23 november 1954                                                                    De Waarheid, 8 juli 1955

 

 

De Tijd schreef op de dag van de onthulling dat Wezelaar bijna twee jaar intensief aan het monument had gewerkt. “De visser is Wezelaar’s grootste beeld en het is ook zijn krachtigste beeld geworden. [..] Wezelaar heeft, om tot de juiste conceptie te komen, enige maanden in IJmuiden gewerkt en hij maakte een grote tocht met een vissersboot mee op de woelige zee. Hij boetseerde in de vissersplaats de ruige koppen der inwoners, en langzaam groeide de figuur vaster in hem.”

Wezelaar voer gedurende tien dagen mee op een kolengestookte stoomtrawler naar de Doggersbank.

 

 

 

                                       

 

                                                                                                                                                                                  8 juli 1955

 

Zeemansgraf

 

Koningin Juliana onthulde het gedenkteken en legde een krans van margrieten. Vissers die op vanuit IJmuiden uitgevaren schepen in de jaren 1951-1954 het leven lieten, werden herdacht. De trawlers ‘Alkmaar’ IJM 31 en ‘Catharina Duyvis’ IJM 60 keerden resp. januari 1952 en februari 1953 niet meer terug en de motorkotters ‘Jonge Jochum’ HD 8 en ‘Hendrika’ UK 174 vergingen oktober 1954. Op andere schepen raakten bemanningsleden te water en verdronken zoals stuurman C. van der Leek van de stoomtreiler ‘Tzonne’ IJM 1 die op Kerstdag 1951 overboord sloeg in hoge zeegang en schipper Jan van den Berg van de ‘Neeltje’ UK 60 die in de storm van oktober 1954 met de stuurkast van boord werd geslagen.

 

 

 

 

Op Hoop van Zegen

 

Over de motortrawler ‘Alkmaar’ werd achteraf geschreven dat het schip onvoldoende zeewaardig was bij zwaar weer. De stabiliteit viel te wensen over, bij slagzij kwam het maar moeizaam weer rechtop, de verdeling van de olie in de tanks zou daarvan de oorzaak zijn. Een bemanningslid had de ‘Alkmaar’ als topzwaar gekwalificeerd. Een voorstel tot aanpassing werd vanwege de kosten niet uitgevoerd. Bovendien was het schip uitgerust met een versleten en te zwakke motor en had het een steven die minder geschikt was voor zware zeegang. Vissers wilden er niet op aanmonsteren en de kapitein zou met vooruitziende blik zijn schip ‘mijn doodskist’ hebben genoemd.

 

De Raad voor de Scheepvaart kwam er na de ramp aan te pas maar verklaarde -zonder in te gaan op verzoeken gehoord te worden- dat de ‘Alkmaar’ een volkomen zeewaardig schip was geweest. Onvermijdelijk werd in commentaar op de gebeurtenissen en na de uitspraak van de Raad gerefereerd aan Heijermans’ “Op Hoop van Zegen”.

 

 

 

                                                        

 

Catharina Duyvis IJM 60

 

Van de stoomtrawler ‘Catharina Duyvis’ werd daarentegen gezegd dat het een sterk schip was, één van IJmuidens beste en sterkste trawlers, maar ook met dit schip ging het mis. De Tijd gaf op 7 maart 1953 een verslag van het laatste etmaal van de Catharina Duyvis:

 

Op zaterdagmiddag 31 januari bevond het schip zich op 18 mijl van de veilige haven IJmuiden. Schipper Arie Glas had om 3 uur radiocontact en meldde dat er niks loos was. “Er staat wat zee en er is een flinke bries, maar we gaan d’r door”. Er was op dat moment nog voor 24 uur kolen aan boord, ruim voldoende om thuis te komen, maar niet voldoende om op zee een storm af te wachten, te ‘steken’ op zee. “Het waait, ja, maar we gaan d’r door.” Drie uur later zette hij het schip recht op de golven: het was gaan orkanen en de schipper was gedwongen toch te steken, door de enorme zeegang waren de ruiten uit de brug geslagen.

 

Om 8 uur meldde hij zich weer en in zijn stem klonk angst door, hij bleef anderhalf uur in de lucht. “Mijn ruiten zijn stukgegooid. Ik kan niemand verstaan. Ze zijn op de brug aan het timmeren, want de boel moet dicht.” Hij waarschuwde de schepen in de buurt:

 

 

 

 

 

Het schip trok langzaam weg van de kust. Zondagmiddag om één uur was de schipper er weer. Het schip bevond zich op 40 mijl noordwest van IJmuiden. In het kwartier dat de kapitein in de lucht was, heeft hij niet veel meer gezegd. Hij herhaalde zijn boodschap: “Kom niet in mijn buurt want het stinkt hier”. Na een “tot vanmiddag een uur of vier, vijf” brak hij af. Dat was het laatste wat vernomen is.

 

Van de zestienkoppige bemanning is alleen het lichaam van matroos Gerrit Visser een maand later teruggevonden in de netten van een kotter. Anderhalf jaar later werd het scheepswrak gelocaliseerd, het was ruim 16 km uit de kust dwars van Egmond aan Zee vergaan. In de twee dagen durende orkaan vergingen op de ziedende Noordzee negen schepen, vijfentwintig schepen liepen zware averij op en Zeeland liep onder.

 

 

 

 

 

 

 


 

Han Wezelaar (1901-1984)

 

Wikipedia

 

 

 

 

Realisme

 

Eind 1924 vestigde Wezelaar zich in Parijs, waar hij tien jaar zou blijven. Hij volgde vanaf 1926 lessen bij Zadkine en voelde zich in die tijd aangetrokken tot de Belgische expressionisten. Het jaar 1930 werd belangrijk voor Wezelaar, hij bezocht het atelier van Maillol en de confrontatie met zijn werk maakte diepe indruk. Hij was al aan het twijfelen of de hoekige vormen van het expressionimse wel bij hem pasten en de klassieke vormen die hij bij Maillol zag en bewonderde, sterkte hem daarin.

 

Wezelaar maakte portretkoppen, figuren, naakten en dieren in brons, steen en terracotta. Zijn heel vroege modernisme uit het midden van de jaren twintig zwoer hij af, hij is realistisch gaan werken. Zijn vroege werk beschouwde hij later als een jeugdzonde.

 

 

 

 

                                                                                                           ansichtkaart 1957

 

 

 

                                                                                                           ansichtkaart 197x

 

 

 

                                                                                                           ansichtkaart 197x

 

 

 


 

Sluisplein, noordelijke kop van de Haven te IJmuiden

 

Foto’s: mei 2013

 

 

Startpagina