De Titanen
waren godenzonen. Ze kregen ruzie met de Olympische goden wat resulteerde
in de Titanenstrijd. Deze Titaan staat op het punt een steen te werpen.
Het beeld werd
in 1891 getoond in de Parijse Salon en werd positief ontvangen, Hesselink ontving
een ‘mention honorable’.
In 1909
berichtte de Telegraaf op 12
september uitgebreid over een tentoonstelling in het Stedelijk in Amsterdam
en belichtte vooral het werk van de beeldhouwer A. Hesselink. De krant
schrijft over “het prachtige stuk beeldwerk, dat we reeds zoovele jaren
bewonderen in het Rijksmuseum. Dat gipsafgietsel van den zich ten hemel
verzettenden titan is nu zoowat drie-en-twintig jaar geleden, door den
artiste in Brussel gemaakt.
Hij heeft het
ongeveer in 1896 in bruikleen aan het Rijksmuseum afgestaan en tevergeefs
aangeboden het beeld, zonder er iets aan te verdienen, in marmer uit te
doen voeren en aan het rijk ten geschenke te geven, als dit de kosten van
het hakken zou willen betalen.
Tot nu toe is
dit genereuse aanbod van den kunstenaar niet aangenomen. Dat is zeer te
bejammeren en spruit waarschijnlijk daaruit voort, dat men niet beseft, dat
Hesselink’s titan een meesterwerk is.”
Vervolgens
schreef het dagblad:
|