Keesje

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Keesje het diakenhuismannetje door Jan Bronner, 1948

 

 

Camera Obscura

 

Nicolaas Beets schreef in 1839 onder het pseudoniem Hildebrand het boek de Camera Obscura. In het boek wordt de burgerlijkheid op de hak genomen, het werd een van de meest gelezen negentiende-eeuwse boeken. Ter gelegenheid van de honderdste geboortedag van Beets werd in 1914 een wedstrijd uitgeschreven voor een Hildebrand-monument en Jan Bronner won met een ontwerp van een acht-kantige fontein. Op iedere hoek was een beeld gedacht van een figuur uit het boek: Buikje, Teun de Jager, Keesje het Diakenhuismannetje, Suzette Noiret, Pieter Stastok, grootmoeder Kegge. dandy van der Hoogen en Nurks. Op enige afstand stond het beeld van Hildebrand.

 

Het monument zou in Haarlem geplaatst worden, de geboorteplaats van Beets. Het maken van de beeldengroep en het realiseren van de plaatsing namen bijna vijftig jaar in beslag. Bronner bleef werken aan de beelden, ze werden gaandeweg gestileerder. In 1948 waren ze klaar en werden getoond op een expositie in het Stedelijk Museum van Amsterdam. Maar vanwege het moeizaam bijeenbrengen van gelden om het te plaatsen, duurde het nog tot 1962 voordat het monument onthuld kon worden.

 

 

Kalksteen, brons

 

De beelden zijn uitgehakt in Frans Euville –kalksteen. De steensoort bleek niet goed bestand tegen weer en wind en ook vandalen beproefden de beelden. Na herhaaldelijke zware beschadiging zijn ze in 1983 vervangen door hardstenen kopieën. De originele beelden zijn in 1990 na restauratie herplaatst in Heino in de beeldentuin van museum ’t Nijenhuis.

 

Van de gipsen voorontwerpen zijn bronzen afgietsels gemaakt die op diverse plekken geplaatst zijn. Vier jaar voor de onthulling van het monument kocht de gemeente Amsterdam een afgietsel van Teun de Jager en plaatste het in het Vondelpark. In het Stadspark in Eindhoven staan Buikje, Suzette Noiret en Keesje, in Overvecht Zuid in Utrecht glorieert grootmoeder Kegge. In het Siegerpark in Amsterdam staat een tweede Keesje, het diakenhuismannetje. Een derde Keesje is in het bezit van Museum Beelden aan Zee, er bestaan vier afgietsels.

 

 

 

 

                                 

 

 

 


 

Fragmenten uit  ‘Het diakenhuismannetje vertelt zijn historie’

 

Drie dagen had ik by de familie STASTOK vertoefd, en in dien tijd was ik groote vrinden met KEESJEN geworden; een paar malen had hy my door de stad vergezeld om my den weg te wijzen als ik boodschappen te doen had, en daar hy als vele oude lieden snapachtig  (praatziek) was, en ik dat gebrek somtijds  met vele oude lieden deel, hadden wy dikwijls te samen vrij wat afgehandeld.

 

KEESJEN was een eenvoudig, braaf, goedig mannetjen. Hy had een flaauwe herinnering van zijn vader, die borstelmaker geweest was, en groote zilveren gespen op zijn schoenen had gedragen. Behalve de gespen herinnerde hy zich niets meer van hem dan zijn dood, en hoe hy met een grooten huilebalk en langen witten das achter zijn lijk gegaan had; en hoe er toen hy thuis kwam een zwarte doek over den spiegel hing; en hoe hy by die gelegenheid zoo veel geraspte broodtjens had mogen eten als hy wilde; en dat daar een lange moei was bygeweest, die zóóveel witten wijn gedronken had, dat een dikke oom gezegd had "je krijgt niet meer." Zijn moeder had hy nooit gekend.

 

De dikke oom had hem naar `t Weeshuis gebracht; hy had er leeren spellen, en toen was hy op timmeren gedaan; maar hy was te zwak voor dat werk, weshalve men hem by een apotheker besteld had, om fleschjens te spoelen, en te stampen; een baantjen dat juist niet rijk is aan schitterende vooruitzichten. Vijftien jaar had hy er gediend, maar daar hy maar heel weinig lezen kon, en hy dikmaals  te gelijk twee halfpints flesschen, drie kinderglazen, een amplet, een likkepot en een pakjen poeders weg moest brengen, was `t hem eindelijk eens gebeurd dat hy den salebdrank gebracht had by iemand die obstructies had, en daarentegen de poeiers met Ialappeharst by eene dame die aan diarrhé leed; waarop hy als niet genoeg geletterd ontslagen werd.

 

Sedert was hy looper voor een kantoor, en daarna huisknecht by onderscheidene lieden geweest, waarvan sommigen dood en andere geruïneerd waren; en daar hy, by de groote opruiming, te oud was geweest om naar Frederiksoord te worden gezonden, had eindelijk het Weeshuis hem overgedaan aan het Diakoniehuis. En nu werd hy op zijn ouden dag nog door mijn oom en een paar lieden van diens slag gebruikt tot het smeeren van schoenen, uitkloppen van kleeren, wegbrengen van de krant, in een woord, tot het doen van min gewichtige boodschappen.

 

 

Keesje had jarenlang gespaard om na zijn dood in een eigen doodshemd begraven te worden, en naar het graf gebracht te worden door dragers. Door verraad was het geld afgepakt door de Vader van het diakoniehuis, de armen moesten alles afdragen om onderhouden te worden van de liefdadigheid. Hildebrand bemiddelt met succes, Keesje krijgt zijn geld terug.

 

 

 

                       

 

 

 


 

Kunst in het Siegerpark

 

Het park ligt aan de rand van Slotervaart, ingeklemd tussen de A4 en de Sloterweg. De entree ligt aan de Sloterweg. Behalve natuurpark is het Siegerpark een park met een beeldentuin van niveau. De kunstwerken, alle van bekende twintigste-eeuwse kunstenaars zijn in 1998 in bruikleen gegeven door het Stedelijk Museum en geplaatst in samenwerking met het Amsterdamse Fonds voor de Kunst. Ze zijn zo geplaatst dat ze niet domineren maar zich voegen naar de omringende natuur.

 

Het stadsdeel heeft middels een contract ingestemd met het “als een goed huisvader bestieren” van de kunstwerken. Dit betekent onder meer dat de kosten voor onderhoud voor rekening van het stadsdeel zijn. Het Amsterdams Fonds voor de Kunst draagt zorg voor een regelmatig toezicht op de beelden.

 

 

 

                       

 

 

 


 

Jan Bronner (1881-1972)

 

Wikipedia

 

Professor Jan Bronner was van 1914 tot 1947 leermeester van ruim 140 Nederlandse beeldhouwers als hoogleraar aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten. Hij was de grondlegger van ‘De Groep’: Groep van de figuratieve abstractie.

 

Hij vond een 'zinvol' beeld belangrijker dan een mooi beeld. Onder 'zinvol' verstond hij beeldhouwwerk dat in de architectuur is opgenomen: 'muurvast & gebeiteld'. Voor Bonner was beeldhouwkunst architectuur en architectuur beeldhouwkunst. Zijn motto en levensvisie: “Beeldhouwen is een vorm van leven”.

 

Door zijn perfectionisme heeft Bronner een klein oeuvre nagelaten.

 

 

                     

 

                           Ansichtkaart: het Hilderbrand-monument in Haarlem

 

 

 


 

De beelden elders in Nederland

 

 

                       Teun de Jager in het Vondelpark                                     Keesje in het Stadspark, Eindhoven

 

                                        

 

 

 

                                       

 

                                                                                                            Buikje en Suzette Noiret in het Stadspark, Eindhoven

 

 

 

 


 

Siegerpark

 

Foto’s Keesje: maart 2008

 

 

Startpagina Buitenbeeldinbeeld

 

Buitenbeelden in Amsterdam Slotervaart