Vogeldrinkbak

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kind met eend, een vogeldrinkbak door Fransje Carbasius, 1932

 

 

 

 

 

 

‘De oudere opvatting der beeldhouwkunst’

 

De waardering van het werk van Fransje Carbasius is in haar tijd wisselend geweest. Zo schreef het Algemeen Handelsblad op 27 februari 1912 over een beeldje: “Er is, merkwaardig genoeg, terwijl toch het onderwerp een danseresje was, iets rustigs in dit werkje, gevolg van de opvatting en van de wijze van uitbeelding. Dit is feitelijk een terugkeer tot de oudere opvatting der beeldhouwkunst, waarbij wel het concrete is weergegeven, doch met eenigen nadruk op het algemeene aspect ervan.”

 

De Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant oordeelde op 10 november 1925: “’t Werk van mej. Carbasius, een meisjes- en een kinderkopje, is wel knap, maar ’t heeft een neiging naar ’t zoete, naar ’t weeke.”

 

De Telegraaf van 29 september 1927 noteerde “ Wat nu de hier geëxposeerde tuinplastieken van [..] Mej. Carbasius, [..] betreft, zoo moet het mij van het hart, dat er toch gevaar blijft liggen in het al te naturalistische. Men moet oppassen, dat we niet weer terug komen op de aardmannetjes met kruiwagens of gieters vol bloemen.”

 

 

 

 

 

 

Allerliefst en superbe

 

Anderen konden voor de oorlog het naturalistische wel waarderen. Het Algemeen Handelsblad schreef op 4 augustus 1928 over een rozententoonstelling waar “een zeldzaam mooi brons, een lachend jongetje met een eend, van Fransje Carbasius” tot het vrouwenwerk gerekend werd.

 

In 1939 stonden op de bloemententoonstelling de ‘Hofstadbloem’ in Den Haag ‘groote en kleine beelden, welke als decoratieve en somtijds ook wel zeer monumentale versiering zijn aangebracht’. De Haagsche courant op 7 april 1939: “Van mej. Fr. Carbasius werd bekroond een allerliefst tuinfiguurtje: een naakt kindje, dat een eend voorzichtig “te water laat”. Het is een werkje, dat wij al eerder zagen, maar in deze omgeving voldoet het superbe aan zijn bedoeling.”

 

 

            

 

                                                                                                          Algemeen Handelsblad, 7 april 1939

 

 

De gemeente Den Haag kocht het beeldje, in 1940 kreeg het een plek  “in het gazon van de Cornelis de Wittlaan”. In 1955 werd het kind met eendenpul gestolen en niet meer teruggevonden. Het gipsmodel bestond nog en enige Hagenaars brachten geld bijeen om het opnieuw te laten gieten. De Dienst voor Schone Kunsten van de Hofstad legde geld bij en de nieuwe gieting werd weer in de tuin van het Gemeentemuseum gezet “op dezelfde plek, maar nu stevig verankerd” aldus De Tijd op 9 december 1955.

 

 

 

 

 

 

Om te geeuwen

 

In de ogen van de Tijd (4-8-1954) kon het werk geen goed meer doen. Bij een openluchttentoonstelling in Leiden schreef de krant: “.. Maar het meeste werk ademt weer die verveling-opwekkende middelmatigheid, de zielloze imitaties van Henry Moore en Zadkine en een serie naturalistische beelden, die om te geeuwen zijn. [..] Ook het beeld [..] is zwak en pathetisch om van het “kind met vogeltje” van mej. Carbasius maar niet eens te spreken.”

 

 

 

 

 

 

 


 

Fransje Carbasius (1885-1984)

 

Wikipedia

 

 

 

                           het beeldje staat sinds 1991 ook in Middelharnis, een schenking

 

 

Een vergelijkbaar beeldje staat in de tuin van paleis Soestdijk:

 

 

 

 


 

Tuin van het Gemeentemuseum, den Haag

 

Foto’s: april 2016

 

 

 

Startpagina Buitenbeeldinbeeld