Simon Carmiggelt
Simon Carmiggelt door Kees Verkade, 1988
Het bostbeeld van Carmiggelt is er gekomen op initiatief
van acteur Ton van Duinhoven, Carmiggelt en van Duinhoven maakten ooit deel
uit van het journalistencabaret. Het beeld staat aan het ‘Kronkelpad’ in het
Weteringsplantsoen, de schrijver keek vanuit zijn werkkamer uit over het
grasperkje. Onder de naam Kronkel schreef Carmiggelt columns in Het Parool, in 1947 verscheen “Kronkels kronkelpaden”. Het plantsoen
omdopen in Simon Carmiggelt-plantsoen stuitte op praktische bezwaren en ook
de meeste bewoners zagen er niets in, vandaar het Kronkelpad.
Noordhollandse Courant 6 oktober 1988
Geschenk van het Nederlandse volk
Joost de Jong zocht uit hoe het in zijn werk was gegaan (‘Ons Amsterdam’, juni 2010):
Dat het beeld er gekomen is en zo snel, is het gevolg van
een eenmansactie van de acteur Ton van Duinhoven. Van Duinhoven:
“Ik was vrij goed met Simon bevriend en bewonderde hem. Na
zijn dood bedacht ik dat er op het Weteringplantsoen een beeld van hem moest
komen. Ik wist ook al wie dat moest maken, namelijk mijn goede vriend Kees
Verkade, die ooit van mij een heel rake kop heeft gemaakt.
Het moest een geschenk van het Nederlandse volk worden,
want heel Nederland kende hem van de door hem onnavolgbaar voorgedragen
‘Kronkels’ op tv. Ik richtte de stichting ‘Standbeeld Simon’ op en vier
dagbladen drukten kosteloos een oproep af. De giften stroomden binnen. De
gemeente was nog het lastigst, want tal van afdelingen en commissies moesten
hun toestemming geven. Normaal duurt zoiets een of twee jaar. Maar ik viel
niet te stuiten, wist iedereen om te praten en binnen een paar maanden was
het rond.”
Jongens, laat me nou
Het initiatief van Ton van Duinhoven
oogstte niet overal waardering. De weduwe van Carmiggelt reageerde in
eerste instantie geschokt: zij voelde zich overvallen door het voorstel en
wilde ‘voor geen goud’ op haar overleden man uitkijken.
Een beeldhouwer schreef in
een brief aan Het Parool: ’Het idee van een beeld voor Simon Carmiggelt is
belachelijk. Ik weet zeker dat Simon zelf gezegd zou hebben: “Jongens, laat
me nou!” En wat die acteur Ton van Duinhoven bezielt om nota bene de
opdracht te geven aan Verkade, de mode-beeldhouwer bij uitstek…’
Kees Verkade ging met foto’s
en een video-opname aan de slag. Hij maakte meerdere ontwerpen, een
standbeeld in de onafscheidelijke regenjas en een borstbeeld. Daar maakte
hij een diapresentatie van om de Amsterdamse bevolking mee te kunnen laten
beslissen. De keus viel op het borstbeeld.
Vervolgens heeft Van
Duinhoven Verkade dagenlang bijgestuurd met ’een-beetje-meer-hier’
aanwijzingen tot het “Ja, dit is ‘m” -stadium werd bereikt. Inmiddels
hadden bijdragen uit het hele land en van de VARA en Het Parool in
totaal 80.000 gulden opgeleverd, een bedrag waarmee Verkade genoegen nam.
|
|
Als ik U raden mag, word schrijver
Op 25 oktober 1988 werd het
beeld door burgemeester van Thijn onthuld, in aanwezigheid van Carmiggelts weduwe
die er nu toch blij mee was. Op de sokkel staat de dichtregel: “Als ik U
raden mag, word schrijver”, de eerste regel van het gedicht “De Schrijver”,
Carmiggelts ode aan het schrijverschap waarvan het eerste couplet luidt:
|
Als ik U raden mag: word schrijver.
Ik ben het ook
en het bevalt mij goed.
Geen nob’ler
bezigheid heb ik ontmoet,
dan die van
prozaïst en lezerdrijver.
|
De sokkel is van binnen hol en bevat de bijna halve meter
hoge stapel giro-overschrijvingen van de talloze donateurs. Ook dit was een
idee van Ton van Duinhoven. Zo blijft Simon Carmiggelt ook na zijn dood in
nauw contact met zijn bewonderaars.
Simon Carmiggelt (1913 – 1987)
Carmiggelt, schrijver en columnist, is vooral bekend
geworden door zijn columns ‘Kronkel’
in het Parool. De eerste verscheen in 1946 en tot aan zijn dood in november
1987 zijn er ruim 10.000 gepubliceerd.
Slenterend door de stad vond hij zijn onderwerpen. Soms
verwerkte hij gegevens verzameld in weken tot een samenhangend geheel, soms
werd het cursiefje zo uit het leven opgeschreven.
De geestigste
Augustus 2010 is Carmiggelt uit zeventig kandidaten
postuum tot de geestigste Amsterdammer gekozen door lezers van Het Parool. Uitspraken van Carmiggelt
die in hoofden blijven hangen: ‘De geheelonthouders hebben gelijk, maar
alleen de drinkers weten waarom’, ‘De vrienden die ik vroeger ontmoette in het
café, tref ik nu bij de apotheek.’ En: ‘Geld maakt niet gelukkig, dat heeft
het met armoe gemeen.’ Een lezer: Hij was iemand die leuk was en niet deed.
Gewild conterfeitsel
De bronzen kop van Carmiggelt is nogal in trek. Tijdens
het Boekenbal van 1997 werd Carmiggelt, gemaakt door Dieuwke Abma - ter
Horst, ontvreemd uit de portret-gallerij van de Stadsschouwburg. Zomer 2003
verdween de evenknie van de redactie van Het
Parool aan de vooravond van de verzelfstandiging van de krant (het beeld
stond er later weer, in het nieuwe onderkomen). In maart dat jaar werd een
borstbeeld van de hand van Erwin de Vries bij de Simon Carmiggeltschool in
Delft gestolen.
Carmiggelt in Wikipadia
De nette commensaal
Meneer
Geurs is bij een bank. Hij doet daar al jaren iets heel stils in een
hoekje. Als het er weer opzit voor vandaag, wandelt hij naar zijn café en drinkt
drie borrels. Veel zeggen doet hij niet – hij lacht maar eens mee als dat
gepast is. Precies om zes uur klimt hij de smalle trap op bij mevrouw Smit
en nuttigt het maal dat zij hem voorzet.
Want
meneer Geurs woont bij mevrouw Smit in. Toen haar man, een joyeuze
handelsreiziger met zwoele pakken aan, jaren geleden op een kwade dag met
de noorderzon vertrok, zette zij een advertentie voor een nette commensaal
en ving de heer Geurs. Hij is een gave des hemels voor een hospita, want
hij leest en zwijgt, gaat vroeg naar bed en eet alles op wat men hem
voorzet.
De
buurt vindt dat ze maar moesten trouwen en zélf vinden ze dat eigenlijk
ook, maar het is zo moeilijk de sfeer te scheppen die tot zo’n wilsdaad
leiden kan. Telkens weer proberen ze het. Dan gaat op een zaterdagavond de
cafédeur open en komen ze samen binnen, mevrouw Smit een beetje opgesierd,
de heer Geurs net als anders, doch met een schoon boord om.
Er
wordt gedronken – het gewone recept en schilletjes met suiker. De kastelein
sluipt de consumpties op zijn tenen aan, want hij weet dat hij iets heel
belangrijks in huis heeft. Na het vierde glas komt de heer Geurs wat los en
begint met zachte stem te spreken. ‘Griekenland,’ zegt hij dan, ‘dat is het
oudste van het oudste. Er heerste een hoge beschaving. Lui die in goeden
doen verkeerden woonden in prachtige paleizen. Maar die zijn allemaal
kapotgegaan door de oorlogen en revoluties die hebben gewoed.’
‘De
mensen zijn net kinderen,’ zegt mevrouw Smit spijtig. ‘Ze maken alles
stuk.’ ‘Allerlei goden werden aanbeden,’ herneemt de heer Geurs
aangemoedigd, ‘en aan wijsgeren was er geen gebrek. Socrates – die kon
praten als de beste, niemand kreeg hem van de sokken. En Plato, dat is ook
een zéér groot wijsgeer geweest.’ Gelukkig glimlachend ledigt hij zijn
glas.
‘Het
zal allemaal wel heel veel studie vergen,’ zegt mevrouw Smit eerbiedig.
‘Maar je moet er liefhebberij in hebben om al die boeken te raadplegen. Ik
zou er stapelgek van worden. De letters zouden voor mijn ogen beginnen te
draaien.’ Dan wordt weer wat besteld. En nog wat. Het café kijkt welwillend
toe. Tegen elven loopt het. Al wat wazig hervat de stem van de heer Geurs:
‘Theseus … nu kom ik van de halfgoden te spreken …’
Maar
bijna altijd omstreeks die klok, begint mevrouw Smit een beetje te schreien
en zegt: ‘Die schooier ! Om zo maar bij me weg te lopen ! En ik heb hem
vertroeteld als een koningskind …’ Want de schilletjes met suiker hebben
haar zwijgen opengebrand en tot het sluitingsuur moet de heer Geurs alles
over die mooie handelsreiziger horen – hoe hij dansen kon en grappen maken
en wat hij wel eens meebracht van de reis. Terwijl de kastelein bedroefd de
nutteloos geworden glazen brengt, zit de heer Geurs, weer dichtgeklapt voor
vele weken, welgemeend te knikken.
(uit: Kroeglopen,
1962)
|
Kees Verkade
(1941-2020)
De carrière van Verkade kende een vliegende, legendarisch
geworden start. Iedereen uit zijn entourage vertelt zijn eigen versie van het
verhaal:
De Amerikaanse fotograaf David Douglas
Duncan, bekend van zijn boeken over de Vietnam-oorlog, bezocht in 1969 zijn
uitgever in Haarlem en liet zijn oog daar vallen op de bronzen beeldjes van
Verkade, die met een kraampje op de kunstmarkt stond. Duncan kocht er een
paar en nam ze mee naar zijn studio in het Zuid-Franse St. Paul de Vence. Hij
toonde ze zijn vrienden uit de toenmalige jet set van de Rivièra, en bezorgde
Verkade zo in één klap een internationale clientèle met grote allure:
schrijver Paul Gallico, Pablo Picasso, Kirk Douglas en mensen uit de top van
het zakenleven dienden zich als kopers aan. In 1970 wijdde TIME-magazine een
halve pagina aan Verkade. De opdrachten uit Amerika kwamen binnen in een voor
Hollandse begrippen verbijsterende vorm: cheques met bedragen van tussen de 3
en 10.000 dollar, bestemd voor door de kunstenaar nader te bepalen beelden.
Sinds 'Time' hem
in 1970 'The hottest underground figure' van de kunstwereld noemde, is Kees
Verkade uitgegroeid tot een van de bekendste Nederlandse beeldhouwers.
Verkade is een ambachtsman, die vrijwel uitsluitend met herkenbare,
menselijke vormen werkt: sporters en dansers in actie, clowns, acrobaten,
zijn dochter, zijn vrouw. De emotionele lading van zijn beelden is krachtig
en eenduidig, en dat maakt ze aantrekkelijk voor een groot publiek.
Ansichtkaarten
Carmiggelt en zijn vrouw zijn ook vereeuwigd door Wim Kuijl.
Het echtpaar zit sinds 1990 op een bankje in De Steeg. Het beeld is januari
2012 door bronsdieven boven de voeten afgezaagd en ontvreemd.
Het Bulletin met de titel Carmiggelt Nieuwtjes kampt in 2010
inmiddels met een tekort aan wetenswaardigheden. “Er zijn deze keer weinig schokkende
zaken rondom Simon Carmiggelt te melden’ is de openingszin in het tweede
nummer van jaargang 14. Een weetje voor de lezers: Carmiggelt noemde zijn
vrouw een tut hola toen hij dronken was.
|
Eerste Weteringplantsoen, Amsterdan C
Foto’s: mei 2010
Startpagina Buitenbeeldinbeeld
Buitenbeelden in
Amsterdam Centrum
Monumenten
in Amsterdam: Portretten
|