Waterdraagster Waterdraagster door Leo Braat, 1954
Braat is een tijd sterk geïnspireerd geweest door (zoals De Waarheid het formuleert in 1953) “de plastiek van ‘primitieve’en exotische volkeren”.
1954. Rechtsonder is de waterstraal uit de kruik zichtbaar (Foto: Beeldbank Amsterdam) Leo Braat (1908 – 1982) Braat is vooral bekend gebleven als publicist. Voor de oorlog werkte hij als beeldhouwer overwegend in steen, na de oorlog overwegend in hout en keramiek vanwege tbc. In zijn beginjaren als beeldhouwer lag zijn interesse vooral bij de portretkunst. Zijn oeuvre bestaat voornamelijk uit kleinplastiek. Een neo-classistisch keurslijf Bij het overlijden van Braat schreef Jos Haagmans in ‘de Waarheid’
van 21 juli 1982 o.a.: Een citaat van C.J. Kelk: “… een grote gestalte met een groot hoofd, een grote mond en grote ogen, iemand die voor het vaderland weg en tamelijk luid aan iedereen vertelt wat hij heeft meegemaakt en zich zelden geneert, (…) want Braat is nu eenmaal de geboren tegenhanger van een miezerig mannetje”. “Geen miezerig mannetje”, “een van de laatste
vertegenwoordigers van de bohemien-kunstenaars”, “een verzetsman van nature
uit, altijd geneigd de tegenovergestelde kleur aan te nemen”, “een man van
uitersten”, “een pathetisch mens”. Karakterschetsen, ook van anderen en
uitspraken over zichzelf. Het heeft allemaal iets waars. Braat was een beweeglijk man, iemand die bezetenheid miste
zich op een ding te richten. Iemand die niet koos tussen zijn beeldende kunst
en zijn schrijvende kunst. Zijn beeldend werk was aanvankelijk neo-classistisch. “Dat
was een keurslijf”, zei hij in een interview. “In mijn atelier stond ik mij
te vervelen, te geeuwen. Pas op oudere leeftijd heb ik mijzelf als
beeldhouwer gevonden.” Later was zijn werk expressionistisch, afgewisseld met
non-figuratieve perioden.
Bellamyplein / P.W. Janssenplantsoen Foto’s: maart 2012 Buitenbeelden in Amsterdam West |