Auguste Rodin

 

Genius at work

 

Groningermuseum, 2016-2017

 

 

 

 

 

                                                                                                                                             L’age d’airain, 1876

 

 

 

 

 

  Herdenkingsmunt: 2 euro, Frankrijk

 

 

In 2017 is het een eeuw geleden dat Auguste Rodin op 77-jarige leeftijd overleed. Ter herdenking van het sterfjaar brengt het Groninger Museum een groot overzicht van zijn oeuvre.

 

“Ik ben een arbeider”

 

Rodin vertelde over het begin van zijn beeldhouwerscarrière (Het Nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië, 9 juni 1914): 

 

“De beslissende grondslagen der kunst leerde mij geen beroemde beeldhouwer en geen officieele kunstenaar, maar integendeel, een kameraad uit een werkplaats, een bescheiden handwerksman, een kleine gipsgieter uit den omtrek van Glois. Hij heette Constant Simon

        

                                                               De Telegraaf, 10 november 1928

 

    

 

 

 

 

De Hellepoort

 

Na moeizame jaren in het begin van zijn carrière verwierf Rodin in 1880 zijn eerste opdracht: het maken van de toegangsdeuren van het toekomstige museum voor decoratieve kunst.

 

Rodin was geïnspireerd geraakt door het driedelig gedicht ‘Divina Commedia’ van Dante (1265-1321) waarin deze een reis beschrijft van de hel, door het vagevuur, naar het paradijs. Rodin bedacht voor de deur van het museum ‘De poort van de Hel’.

 

Het museum is er uiteindelijk niet gekomen, maar Rodin is de rest van zijn leven met het project bezig gebleven. Veel beelden die hij maakte waren in eerste instantie bedacht voor de poort voordat ze een ‘eigen leven’ kregen. Pas na zijn dood is de poort in brons gegoten.

 

Links: derde maquette van de poort uit ca 1881-82 (in 1994 in brons gegoten)

 

 

 

Vernieuwer

 

Rodin vond het belangrijk dat de toeschouwer om een beeld heen kon lopen, zijn beelden kregen een duidelijke voor- en achterkant. Hij liet in zijn werk ook de hand van de maker en het maakproces zien met vingerafdrukken, onuitgewerkte onderdelen, onvolledige figuren en gietnaden: het impressionisme drong daarmee door in de beeldhouwkunst. Bovendien assembleerde Rodin beelden uit losse onderdelen en haalde hij het beeld van zijn voetstuk af, een sculptuur presenteren zonder sokkel was in die tijd revolutionair. Het academisme in de beeldhouwkunst had na Rodin afgedaan.

 

 

 

 

                                                                                                                                      Fugit Amor, ca 1887 

 

 

 

 

                                                                                                                                        Le Baiser, 1898

 

 

Voorgesteld aan het Nederlandsche volk

 

Tussen 1880 en 1890 groeide de bekendheid van Rodin, hij kreeg belangrijke opdrachten en aan het einde van het decennium was hij een beroemd kunstenaar. In Nederland werd pas in 1888 over hem bericht, afgaande op de kranten die de Koninklijke Bibliotheek tot nu toe (maart 2017) online heeft gezet.

 

Het Algemeen Handelsblad schrijft op 2 februari: “Hij is een nog jonge man, met een mooien kop: hoog voorhoofd, kort geknipt haar, groote oogen en langen blonden baard. Sedert lang heeft hij een reuzenarbeid onder handen, nl. een voor het paleis en de tentoonstelling van decoratieve kunst bestemde poort, waarvoor hij de bezieling heeft gevonden door het lezen van Dante’s Hel. De vreeselijke tafereelen van den Italiaan boeiden hem zoo, dat hij besloot ze nu in beeld te brengen.”

 

De Nederlandsche Etsclub had vermoedelijk de eer als eerste werk van Rodin in Nederland te tonen. Op hun jaarlijkse tentoonstelling was Rodin vertegenwoordigd, zo meldde De Tijd op 6 augustus 1890. Negen jaar later kreeg Rodin in Nederland een expositie. Het Algemeen Handelsblad op 1 juni 1899: “De Rotterdamsche Kunstkring heeft Rodin, den grooten Franschen beeldhouwer voorgesteld aan het Nederlandsche volk. En de Kring heeft dat royaal gedaan.” De Telegraaf schreef dat er 65 beeldhouwwerken te zien waren.

 

Het evenement was zo’n succes dat de expositie daarna ook in Den Haag en Amsterdam te zien was.

 

   

 

 

 

 

 

                                               Victor Hugo, detail van het monument voor de schrijver, 1891

 

 

 

 

                                                                     Torso van muze, 1906-07 (bekend als ‘Whisler muze’)

 

 

“Noem mij Meester”

 

Er gingen vele anekdotes rond over Rodin in het Parijs van begin vorige eeuw. De Maasbode van 31 juli 1912 verhaalde van de volgende ‘Parijsche geestigheid’: “Een Italiaan bracht Rodin een bezoek en putte zich uit in hoogdravende betitelingen jegens den kunstenaar: Zeer hooggeëerde heer, hoogst eerbiedwaardige zeer beroemde heer enz., waarop Rodin met een nederig gebaar antwoordde: “Appelez-moi simplement maître!” “

 

Het Algemeen Handelsblad beschreef op 17 juni 1910: “Een rijk amateur was met Rodin overeengekomen, dat hij hem een kleine bronzen Minerva maken zou, die 5000 francs kosten moest. Ze zou een buitengewone patine krijgen, was afgesproken, en het duurde daarom heel lang vóór ze geleverd kon worden. Toen de kunstkenner het beeldje eindelijk ontving, was er een rekening van 6000 francs bij. Hij waagde een bescheiden protest. “Hoe nu, Meester!” zei hij eerbiedig, “we waren ’t  toch over 5000 eens geworden? Ik had toch immers uw woord?” Rodin glimlachte in zijn mooien profetenbaard. “Maar m’n goeie meneer,” antwoordde hij, “u weet toch wel dat het mijn werk is dat waarde heeft, en niet mijn woord ..” “

 

 

 

 

                                                                                                                              Gustav Mahler, 1909

 

 

         Verstrooid genie

 

   

 

                                                                                                                                   De Maasbode, 6 december 1913

 

 

 

 

                                                                     Pleureuse, voor 1889 en Tête de Honoré de Balzac, 1898

 

 

 

Rodin kocht december 1895 op een veling een bescheiden landgoed te Meudon vlakbij Parijs. Hoewel hij zijn

atelier in de Franse hoofdstad aanhield, had hij er een groot atelier, in 1900 werkten er rond de vijftig mensen.

Rodin zette bij goed weer graag beelden buiten en noemde de plek ‘mijn Acropolis’. ’s Avonds toonde hij soms

 de losse gipsen ledematen bij kaarslicht en grapte dan dat zijn atelier het ziekenhuis van de Olympiërs was.

 

 

 

 Testament

 

 In 1940 werd in de kranten stilgestaan bij de honderdste geboortedag van de Rodin. Een citaat:

 

   

 

 

 


 

Tentoonstelling ‘Rodin, Genius at work’ in het Groningermuseum, 2016-2017

 

Foto’s: februari 2017

 

 

 

Startpagina Buitenbeeldinbeeld

 

 

Startpagina Auguste Rodin